In de Volkskrant
van dinsdag 16 juni 2015 vroegen Katrien Coppens, adjunct-directeur van Artsen
zonder Grenzen en Ton Coenen, directeur van het Aids Fonds in een opiniestuk
aandacht voor het feit dat op dezelfde dag namens ruim 30 organisaties en een door
duizenden Nederlanders ondertekende petitie werd aangeboden aan de Tweede
Kamer om deze te bewegen ‘het internationaal patentsysteem tijdens het
Nederlands voorzitterschap in de Europese Unie in 2016 te veranderen’.
Coppens en Coenen stellen dat patenten op farmaceutische producten leiden tot
woekerprijzen die ‘maar liefst twintig jaar kunnen standhouden’. Gesteld wordt
dat er voor armere landen al min of meer een oplossing is gevonden in
prijsafspraken waarbij de hiv-remmers voor betaalbare bedragen beschikbaar zijn
gekomen, maar dat er nog steeds een probleem is voor middeninkomenslanden zoals
India. Deze landen moeten met de farmaceuten zelf onderhandelen over de prijzen
van hiv-remmers, en gesteld wordt dat deze onderhandelingen onder druk worden
gezet door westerse overheden die hun eigen farmaceutische industrie willen
beschermen. Coppens en Coenen stellen dat ook de EU deze druk uitoefent.
Eigenlijk is de
conclusie van het betoog dat het prima is dat de westerse landen hoge prijzen
betalen voor de farmaceutische producten (en met name hiv-remmers), omdat de
producenten daarme ruimschoots hun investeringen terugverdienen, maar dat het
mogelijk moet zijn om de armere landen en de middeninkomenslanden door middel
van afspraken met farmaceuten minder te laten betalen. Verder zou het een land
als India vrij moeten staan om generische producten van dergelijke medicijnen
te produceren. De EU moet geen druk uitoefenen op de onderhandelingen en juist
de weg vrij moeten maken voor lagere prijzen en de generische producten.
Er is nogal wat
af te dingen op het verhaal van Coppens en Coenen. Vooral blijft volstrekt
onduidelijk welke ‘veranderingen’ Artsen zonder Grenzen en het Aids Fonds voor
ogen hebben met hun petitie. Ook hun websites zijn hierover vaag. Wat moet er
aan het huidige octrooisysteem in Europa (een toekenningssysteem) veranderd
worden zodat in middeninkomenslanden als India de weg vrij wordt gemaakt voor
de productie van generische middelen? Het verzoek aan de Tweede Kamer snijdt geen hout. India heeft een
eigen patentsysteem, dat los staat van dat van Europa. Het Europees
octrooiverdrag is een verdrag voor het toekennen van octrooien (patenten) in
Europa, niet daarbuiten. Verder moet voor de handhaving van een octrooi
(inbreukvraag) de gang worden gemaakt naar de nationale rechter. Nu gaat dit
binnenkort wel veranderen met het Europese eenheidsoctrooi, maar dan nog: dat
heeft alleen betrekking op de aangesloten (Europese) landen, niet op landen als
India, Brazilië, Mexico, Argentinië, etc. Hoe Nederland als voorzitter van de
EU het ‘patentsysteem zou moeten veranderen’ om de weg vrij te maken voor
lagere prijzen in middeninkomenslanden en voor generische producten vanuit
India blijft volstrekt onduidelijk. Men kan hooguit van Nederland als
voorzitter vragen om de lobby ten aanzien van de onderhandelingen tussen
farmaceuten en middeninkomenslanden te herzien, of af te zwakken. Maar dat
heeft dus niks van doen met het octrooisysteem, dat nog steeds nodig is voor
een exclusiviteit om in het ‘winstgevende Westen’ zoals Coppens en Coenen het noemen,
het door producenten geïnvesteerde geld terug te verdienen.
Het spijtige is
dat het lijkt alsof Artsen zonder Grenzen en het Aids Fonds überhaupt tegen
octrooien zijn. Zo wordt gezegd dat het Aids Fonds belangenbehartigers en
overheden van landen waar de toegang tot hiv-remmers wordt bedreigd,
ondersteunt, en dat Artsen zonder Grenzen een kennisbank is begonnen om
patiëntenorganisaties te helpen onterechte patentaanvragen aan te vechten.
Onterechte patenten mogen gerust worden aangevallen; die zijn tenslotte
onterecht toegekend. Maar het moet niet zo zijn dat patenten die zijn toegekend
voor nieuwe, inventieve en vooruitstrevende geneesmiddelen waar jaren aan is
gewerkt, die tot het uiterste zijn getest, die heel goed werken en waar
tientallen tot honderden miljoenen euro’s in zijn geïnvesteerd ook worden
aangevallen, en misschien wel om de verkeerde redenen. Tenslotte – en dat
lijken Coppens en Coenen ook wel in te zien – zijn deze patenten nodig om de
investeringen (in elk geval in het rijke (winstgevende) westen) terug te
verdienen. Het aanvallen van patenten die wel degelijk terecht zijn toegekend, maar waartegen weerstand bestaat (omdat ze alleen maar tot woekerprijzen zouden leiden) heeft dan hooguit een averechts effect en
is allesbehalve verstandig. Veel beter zou het zijn om met farmaceuten overeen
te komen dat geneesmiddelen naar draagkracht worden vergoed, en dan zullen ze
duur zijn in het rijke westen, goedkoop in de middeninkomenslanden en heel
goedkoop en misschien wel gratis in de armere landen. Dat zou het Aids Fonds en
Artsen zonder Grenzen na moeten streven; niet ‘het veranderen van het
patentsysteem’, want dat systeem is en blijft nodig voor het terugverdienen
van geïnvesteerd geld door middel van exclusiviteit en voor het blijven
uitvinden en ontwikkelen van nieuwe medicijnen en andere uitvindingen, hoe je
het ook wendt of keert. Zonder patenten geen industriële vooruitgang, zeker
niet in de farmaceutische wereld.